Na een complex renovatietraject opende het Groote Museum van Artis vorig jaar eindelijk weer haar deuren. Merk X gaf het gebouw zijn oorspronkelijke ‘orangerie’ karakter terug en breidde het uit met een royaal souterrain.
TEKST Eva Vroom
FOTOGRAFIE Filip Dujardin
Het Artis-Groote Museum (Johannes van Maurik, 1848 -1854) is een van de eerste natuurhistorische musea van Europa. Van Maurik ontwierp het als een open en uitnodigend gebouw voor het genootschap Natura Artis Magistra, met ontvangstzalen op de begane grond en museumzalen op de bovenverdieping. In de anderhalve eeuw van zijn bestaan onderging het Rijksmonument helaas verschillende aanpassingen, waardoor het zijn transparantie verloor. Lang stond het leeg als een gesloten, ietwat mysterieuze kolos aan de rand van Artis. In 2008 won Merk X de selectie voor de restauratie en renovatie van het Groote Museum. Evelyne Merkx: “Wij startten een onderzoeksfase, waarin bleek dat de beoogde publieksvoorzieningen voor een museale functie niet mogelijk waren binnen het entreegebied op de begane grond. Tijdens deze fase werden latere aanbouwen verwijderd en is het gebouw weer vrij in zijn omgeving gezet.” In 2012 begon een traject van restauratie en renovatie, dat tien jaar zou duren. In die tijd herstelde Merk X de complete gevel aan de voorzijde (waar drie segmenten aan ontbraken) ontdeed ook het interieur van latere toevoegingen, bracht de voormalige grandeur van het gebouw terug en maakte het geschikt voor de 21e eeuw. Nu staat het Groote Museum weer vrij aan de Plantage Middenlaan, met het dierenpark verbonden door het schitterende publiektoegankelijke Artisplein, waar landschaps-architect Michael van Gessel een bijna Frans aandoend stukje Amsterdam heeft gecreëerd.
Dubbele trap
Merk X stond bij het project voor de dubbele taak om enerzijds het museum te restaureren en anderzijds structurele aanpassingen te doen zonder daarbij het oorspronkelijke karakter te verliezen. Evelyne Merkx: “We moesten om te beginnen latere toevoegingen aan het gebouw weghalen. Verder hebben we de originele elementen waar nodig hersteld. De bijzondere dubbele trap in de rotonde bijvoorbeeld was in de jaren 80 deels opgeofferd om er een lift te installeren. We hebben deze trap weer teruggebracht waarbij we tussen de staanders van de oorspronkelijke trapleuningen eenvoudige spijlen hebben toegevoegd. Dit was vanuit veiligheidsoverwegingen, omdat de afstand tussen de oorspronkelijke spijlen te groot was voor kinderen.”
Het gebouw moest gaan voldoen aan hedendaagse eisen op het gebied van constructie, circulatie, klimaatbeheersing, veiligheid en verlichting. Merkx: “De installaties zijn zo ingepast dat ze vrijwel geheel aan het zicht zijn onttrokken, dat was passen en meten.” Ook structurele versterkingen zijn zoveel mogelijk onzichtbaar gedaan. “In de Koningszaal en de Tijgerzaal is ervoor gekozen een deel van het plafond eruit te halen, waarbij de bijzondere dubbele balkenconstructie die Van Maurik had toegepast van onderop versterkt kon worden. Zo kon de originele houten vloer van de bovengelegen museumzaal blijven liggen. En dat levert een grote bijdrage aan het gevoel van oorspronkelijkheid in de bovenzalen.”
Dubbelrol voor het Groote Museum
Ook in zijn nieuwe opzet is het Groote Museum onderverdeeld in twee functies: het museum op de bovenverdieping en op de begane grond de twee zalen, die voor evenementen gehuurd kunnen worden.
Om het gebouw voor te bereiden op zijn dubbelrol als museum en evenementenlocatie, ging Merk X drastische ingrepen niet uit de weg. De belangrijkste daarvan was de toevoeging van een souterrain: “Aanvankelijk was het de bedoeling dat de facilitaire voorzieningen en de bezoekersontvangst in de rotonde op de begane grond zouden komen. Maar daar was bij lange na geen ruimte genoeg, daarom hebben we het gebouw uitgebreid met een souterrain.” Achter deze woorden gaat een complexe en tijdrovende operatie schuil: “Tijdens de werkzaamheden hebben we de vloer van de rotonde op een stalen tafel laten plaatsen, om de nieuwe fundering onder de bestaande bouwmuren te kunnen plaatsen. Anders was het niet mogelijk de royale trappen vanuit het souterrain door te trekken.” Het souterrain vormt nu de nieuwe entree van het gebouw en biedt plaats aan de receptie, informatievoorziening, de museumwinkel, garderobe, lockers en toiletruimtes. Daarnaast zijn er faciliteiten voor de organisatie ondergebracht.
Kroonluchters
Naast structurele aanpassingen onderging het Groote Museum een zorgvuldige renovatie. Zo zijn de twee zalen op de begane grond met zorg gerestaureerd en aangepast aan de tegenwoordige eisen. Merkx: “De enkelglas ramen moesten geïsoleerd worden, voor een beter binnenklimaat en om akoestische overlast bij evenementen te minimaliseren. Monumentenzorg wilde van de voorzetramen af, wij hebben dit opgelost met een soort ondiepe vitrinekasten die je ook weer als expositieruimte zou kunnen gebruiken.” Merk X bracht ook de oorspronkelijke grandeur van de zalen terug: “Van Maurik heeft destijds het einde van de bouw niet meer meegemaakt. Hij wilde een ‘rijke zaal’. Van de kroonluchters die oorspronkelijk in de zalen hadden gehangen, was er nog een gedeeltelijk over, van de andere slechts enkele onderdelen. De derde kroon ontbrak. We hebben er lang aan gewerkt om deze kronen qua omvang en volume te vergroten, en te vernieuwen. Uiteindelijk is een nieuwe buitenring toegevoegd. De nieuwe glazen bollen voor de luchter heb ik in Tsjechië laten blazen.” De wanden van de zalen zijn bekleed met per vak speciaal gemaakte tekeningen op bijzonder papier. “In de Koningszaal is dit een fond van roze en goudtinten met daaroverheen tekeningen gemaakt op basis van beelden, een soort stempels van amaryllis, varens en hortensia’s. Daarover heen zijn potloodtekeningen, net verschoven, geplaatst.” In de tweede zaal, de ‘Tijgerzaal’ is op de wanden een abstractie van sjablonen van spinnenwebben te zien, geïnspireerd door een expositie van Tomás Saraceno in het Palais de Tokyo in Parijs. “In samenwerking met voormalig Artis-hoogleraar professor Erik de Jong - die nauw betrokken was bij het project - hebben wij een concept uitgewerkt waarbij alles dat nieuw ontworpen zou worden, met de natuur te maken moest hebben. Uitzondering hierop vormen de trappen en bruggen.”
Glasblazers
Merk X koos ervoor om deze verwijzingen naar de natuur op subtiele wijze vorm te geven. In de grote hal tussen de twee zalen - de voormalige entreehal van het Groote Museum -hangt een ‘regenbui’ van lichtjes. Dit zijn stukjes glas, die zodanig zijn opgehangen dat het lijkt of ze als druppels naar beneden vallen. En in de vide boven de trap die naar het souterrain voert, hangt een spectaculaire ‘boomvruchten’ lamp met grote glazen volumes. Merkx: “Hiervoor heb ik tekeningen van boomvruchten zoals kastanjes, eikels en walnoten gemaakt. In Tsjechië heb ik deze vormen in door glas laten blazen.”
In het souterrain zijn de decoratieve patronen geïnspireerd op leven in de oceaan; zo is in de lichte terrazzovloer van het souterrain een prachtig ‘oceaanbodemlandschap’ gefreesd, met abstracties van koraal en zeewier die ook terugkeren in de schuifwanden. “Ook daar heb ik weer gewerkt met de tekeningen die Agata Zwierzyñska in de loop der jaren voor mij heeft gemaakt.”
Tijdcapsule
Op de bovenverdieping met zijn prachtige dakconstructie bevinden zich de museumzalen, met in totaal 170 meter aan vitrines. Hierin lag ooit alles wat met de natuur te maken had keurig gerubriceerd ter bestudering uitgestald, zoals dat gebruikelijk was in de 19e eeuw. Merkx: “Omdat de museumverdieping al meer dan 70 jaar niet meer gebruikt werd, voelde het alsof je in een tijdcapsule terecht kwam.” Nu moesten de zalen geschikt worden gemaakt voor een hedendaagse manier van tentoonstellen, waarbij Kossmanndejong samen met Artis de expositie vorm zou geven. Merkx: “De uitdaging voor ons was om de verdieping te herstellen, zonder daarbij het karakter aan te tasten. De gaanderijen in deze zalen waren voor de verbouwing niet met elkaar verbonden. Wij hebben bruggen gemaakt en een extra trap, de ‘vliegtuigtrap’ om de looproute te verbeteren. Daarnaast hebben we in één van de zalen een tribunetrap geplaatst voor publieksbijeenkomsten. Deze twee trappen, waar we ook noodingangen in hebben verwerkt, zijn in ontwerp en materialisatie duidelijk als nieuw herkenbaar. Alle nieuwe elementen zijn uitgevoerd in een simpel hedendaags handschrift, subtiel aangesloten op het bestaande.”
De bijzondere stalen dakconstructie van Van Maurik is behouden: “De kap is schoongemaakt met speciale zeep en nergens overgeschilderd, om het oorspronkelijke patina te bewaren; alleen de roestplekjes zijn aangestipt.” De balustrades van de gaanderijen werden verdubbeld, waarbij de nieuwe leuning boven de bestaande uitkraagt. Alle vitrines in de museumzalen zijn eruit gehaald en weer teruggeplaatst, nadat er op het bestaande glas nieuw glas is ‘gezogen. “En er zijn vrijwel onzichtbare kleine versterkingen in aangebracht.”
Natuurlijke wereld
In het oorspronkelijke museum stond bij de collectiepresentatie de mens nog los van de natuur. Inmiddels weten we dat de mens hier onlosmakelijk mee verbonden is, en Kossmanndejong en Artis hebben de nieuwe expositie dan ook vanuit dit inzicht vormgegeven. De natuur ligt niet meer netjes uitgestald achter glas, maar treedt buiten de vitrines, zodat je als bezoeker participeert in het verhaal. Het team dat de expositie samenstelde, heeft zich laten inspireren door het gedachtengoed van Alexander von Humboldt. Hij was een van de laatste generalisten die biologie, geologie, filosofie en wetenschap als geheel bestudeerde, en stond een associatieve manier van observeren voor. Vanuit dit beginsel is het museum verdeeld in twaalf thema’s, ieder met een specifiek lichaamsdeel als basis. Het doel is om bezoekers de natuurlijke wereld te laten ontdekken op een nieuwe manier: alles is met alles verbonden. Zo vormt het hart het uitgangspunt bij het thema Rond en rond en rond en rond…, dat ritme en stromingen behandelt aan de hand van onder meer mensen- en dierenharten, de stromingen van rivieren en wolken en de ritmes van dag en nacht en eb en vloed. Dat deze moderne manier van presenteren zo harmonieus samengaat met het karakter van het 19e-eeuwse gebouw is zeker ook te danken aan Merk X, dat het Groote Museum rigoureus maar respectvol weer in het hier en nu heeft geplaatst.
Legenda:
Architect/interieurarchitect Merk X Architecten (voorheen Merkx + Girod) Ontwerpteam Evelyne Merkx, Jan Willem Wijker
Architect bouwkundige uitvoering Gideon de Jong
Ondersteuning Patrice Girod tot 2017, Josje Kuiper, Bert de Munnik, Joost van Noort, Nadia Pepels, Lianne Klitsie, Edith van Berkel, Mark Goudsmit
Directie het Groote Museum project Haig Balian
Visie op het Monument en adviseur Prof. Dr. Erik A. De Jong
Visiedocument 2017 i.s.m. Evelyne Merkx, Gideon de Jong
Tentoonstelling Artistieke leiding Haig Balian, vormgeving Kossmanndejong
Kleuronderzoek Ruth Jongsma, Leonieke Polman
Ondersteuning architectuurhistorie Dirk Baalman
Meubelwerk en hekken Smeulders interieurbouw
Bouwteam P&O Koos van Leijden, Michael Vermeer
Specials Ontwerp Evelyne Merkx m.m.v: Huib Nelissen en zijn team, Bert de Munnik, Edith van Berkel;, Joost de Bey, Smeulders Interieurbouw, Agata Zwierzyñska, Jeroen d’Hondt, Jirí Pacinek Glass, Roy Wormsbecher, Mike Schouten
Constructeur Duyts Bouwconstructies (advies), Goudstikker de Vries(uitvoering)
Installaties ZRI (advies), Unica (uitvoering)
Adviseur bijzonder stuc- en schilderwerk Teun Bleijenberg
Aannemer Nico de Bont
- Bekijk ook
- merk-x.nl
- artis.nl
- kossmanndejong.nl