Na een ingrijpende renovatie naar ontwerp van B-architecten maakt het voormalige ‘Provinciaal Veiligheidsinstituut’ in Antwerpen nu als ‘Campus Opera’ deel uit van KU Leuven (Katholieke Universiteit Leuven). Met fraaie trappartijen en een imposant atrium als bibliotheek spreekt het prachtige gebouw boekdelen.
TEKST Wouter Peeters
FOTOGRAFIE LUCID/Jochen Verghote
Hoewel het pand in 2019 opgenomen werd in de ‘Inventaris Onroerend Erfgoed’, is het niet beschermd. Ondanks tal van unieke elementen, zoals de betonstructuur, het grootse atrium en de monumentale trap. Met respect voor de oorspronkelijke grandeur, restaureerde en renoveerde B-architecten niet alleen het gebouw, maar voerde ook waardevolle ingrepen uit. Waaronder het conformeren aan de huidige wetgeving op het gebied van toegankelijkheid en brandveiligheid.
“Het project ‘Campus Opera’ verliep in twee fasen, met evenveel opdrachtgevers”, begint Hanne De Vos, projectleider bij architectenbureau B-architecten en docent ‘ontwerpatelier’, richting ‘interieurvormgeving’, aan het KASK in Gent. “Voor de ruwbouwfase was dat Alphastone, een Brusselse investeringsmaatschappij met wie we eerder samenwerkten voor moeilijkere herbestemmingsprojecten. Voor de tweede fase was dat KU Leuven.”
Ideaal kader
Het gebouw dat nu Campus Opera herbergt, stond een tijd leeg bij gebrek aan een rendabele herbestemming. Tot Alphastone in de lente van 2019 het plan opvatte om er een coworking-project in onder te brengen. B-architecten stelde de bouwaanvraag op, die al gauw de goedkeuring van Stad Antwerpen kreeg. “Iets later kwam dit project op de radar van KU Leuven en beide partijen vonden elkaar”, zegt De Vos. B-architecten begeleidde de overdracht van het pand aan de universitaire instelling en veranderde het concept. “De insteek van KU Leuven was niet om uit elke vierkante meter rendement te halen, wel om studenten een zo kwalitatief mogelijke plek te bieden.”
Het oorspronkelijke gebouw vormde dan ook het ideale kader voor een hedendaags leerplatform. Door toenemende handel en industrialisatie was na WO I het aantal arbeidsongevallen in de Antwerpse haven sterk gestegen. Met het oog op preventie nam het Provinciaal Veiligheidsinstituut in 1954 zijn intrek in de nieuwbouw tussen de Jezusstraat en de Kipdorpvest. Die omvatte onder meer een exporuimte, modelwerkplaatsen, een voordrachtzaal, leslokalen en een bibliotheek. De structuur van het laat-modernistische pand, ontworpen door de architecten Marc Appel en Jan Welslau, werd in gewapend beton uitgevoerd, het dakgebinte inbegrepen. De gevels werden versierd met reliëfs, onder andere van arbeiders met hun werktuigen, door Aimé De Martelaere, Remy Cornelissen en Cyriel De Brauwer.
Toen het Provinciaal Veiligheidsinstituut in 2015 naar elders verhuisde, werd het gebouw later dus eigendom van KU Leuven. Die universiteit bezat reeds twee campussen in Antwerpen en met Campus Opera werd een volwaardige derde aan dat lijstje toegevoegd. Om en bij de 2.000 studenten (faculteiten Letteren en Economie en Bedrijfswetenschappen) maken nu gebruik van het nieuwe studiecomplex.
Boekenrekken
“Het gevraagde programma, in hoofdzaak een bibliotheek, sloot perfect aan op het bestaande pand”, meent De Vos. “Omdat het al uit 1953 dateert, werd vooraf de betonstructuur door de stabiliteitsingenieur onderzocht. Die structuur bestaat uit draagbalken met daarop relatief dunne platen, wat het niet evident maakt om die met loodzware boeken te belasten. Maar door de boekenrekken voornamelijk tegen de wanden op te stellen, kon dit probleemloos.”
Campus Opera bestaat uit drie delen: het centrale atrium, het volume aan de Kipdorpvest en dat aan de Jezusstraat. Laatstgenoemde is vrij slank, bevat een koffiebar op de benedenverdieping en een aantal klaslokalen rond een aula. Op +3, uitgevend op een dakterras, is er ‘Stuvo’, de sociale dienst van de universiteit, naast ‘Calesa’, de Studentenvereniging van de Letteren, en een stille gebedsruimte.
Het volume Kipdorpvest strekt zich achter een brede gevel in de lengterichting uit. Daar bleef de bestaande open traphal, vluchtweg en brandtechnisch gecompartimenteerd, behouden. Grote lokalen sluiten daarop aan: auditorium en klaslokaal op de benedenverdieping, vier kleinere tolkencabines op +1, computerlokaal, vergaderzaal en kantoorruimte voor bibliotheekmedewerkers. Een niveau hoger bevindt zich een multifunctionele ruimte, een leslokaal en ondersteunende functies voor de bib.
Royale trappenpartij
Om het grote niveauverschil tussen het pand aan de Jezusstraat en het atrium te overbruggen, werd een trap geplaatst en een lift voor andersvaliden – een belangrijk aandachtspunt voor zowel KU Leuven als voor B-architecten. “De oorspronkelijke trappenhal bevatte twee trappen; één leidde van niveau 0 naar +1, de andere van +1 naar alle hogere verdiepingen”, vertelt De Vos. “Brandtechnisch was dat noch veilig noch helder, zodat de brandweer enthousiast was over ons voorstel om daar één duidelijke trap te plaatsen. In de circulatie van het gebouw is de royale trappenpartij een belangrijke meerwaarde. De uitkragende trap is uitgevoerd in stortbeton en bekleed met Portugese Topcer tegeltjes, een detailwerk dat de ziel van het gebouw versterkt.” Doorheen de ruimte loopt een schuine wand, verlengd en geaccentueerd met een afwerking van houten latten op minerale wol, om bezoekers naar het atrium toe te leiden.
Interessante kelder
Het atrium situeert zich centraal in het bouwblok en strekte zich oorspronkelijk uit van de begane grond tot de hoogste verdieping. Tijdens een renovatie in 1990 sloot men de opening tussen de benedenverdieping en +1 af met gipsvloerplaat. Die werd door B-architecten verwijderd. De passerelles, verspreid over drie niveaus en uitkijkend in het atrium, werden ingevuld met een open bibliotheek.
Niveau 0 is een multifunctionele ontmoetingsruimte waar studenten lunchen en met elkaar in interactie gaan. “Vanwege zijn afmetingen was ook de kelder interessant”, stelt De Vos. “Al tijdens de voorvergunningsfase zagen we die ingevuld als multifunctioneel en niet als louter technische ruimte. Vermits de kolomstructuur van de bovenste niveaus tot in de kelder doorloopt, draagt die bij tot de historische leesbaarheid en zet niet aan tot opdeling in hokjes. Nu is het één grote vergaderzaal met daaromheen tien hoogtechnologische tolkencabines, taallabo’s en een multifunctionele ruimte.” Een kleiner kelderdeel omvat de technische ruimte, fietsenstalling en een groot waterreservoir voor de sprinklerinstallatie.
Materiaalkeuze met ziel
Het budget bepaalde de materiaalkeuze, maar ook de ziel van het pand. De Vos: “Die ziel brachten we versterkt terug tot leven. Daarnaast is er ook het circulaire verhaal. Waar we zaken veranderden, zetten we in op materialen die een eeuw lang bruikbaar blijven en makkelijk vervangbaar. Voor grote elementen, zoals trapkernen en inkomhal, gebruikten we minerale, steenachtige materialen, duurzaam en onderhoudsvriendelijk. De vloerbekleding op de verdiepingen bestaat uit akoestische tapijttegels – ecologisch want gedeeltelijk uit recup-materiaal vervaardigd en vervangbaar.” Initieel lag er parketvloer in het atrium, maar omdat die al te zwaar beschadigd was, ruimde die plaats voor gerookte eik, lamel op kant en donker geolied. Voor de akoestiek werkte B-architecten samen met Bureau Defonseca, dat de nagalmtijd in het atrium onderzocht. Nergens werden baffles gebruikt, wel overvloedig witte akoestische spuitpleister met grove korrel.
Voor het los bibliotheekmeubilair werd op het Nederlandse bedrijf SV Collection beroep gedaan, dat op zijn beurt met het Portugese productiebedrijf Iduna samenwerkt. Het modulaire schabbensysteem bestaat deels uit multiplex, deels uit fijne staalplaat. “Samen met de ingenieur technieken, RCR, werd hard aan de verlichting gesleuteld. Niet alleen om alle plekken van de gewenste lumen te voorzien, maar ook van de meest optimale armaturen. Met de uitlichting van de plafondlijsten werd op verschillende momenten van de dag lang geëxperimenteerd om het gewenste resultaat te verkrijgen.”
Als een vis in het water
Campus Opera is een geïnventariseerd pand. Dat is een context waarin B-architecten zich als een vis in het water voelt, want dat zijn vaak gebouwen met een belangrijke waarde die de ontwerper toch een bepaalde vrijheid geven om keuzes te maken. “Dat is ook het meest uitdagende”, besluit De Vos. “Want men dient zelf een kader te creëren met oog op de budgettaire mogelijkheden. Een strenge selectie op welke details al dan niet ingezet moet worden, is daarbij vereist. Het was niet evident om Campus Opera technisch op punt te stellen. We hebben lang gewerkt op de complexiteit van de ventilatie in combinatie met de compartimentering. Voortdurend rekening houdend met de historische context, geen onnodige zaken in de ruimte brengen, maar indien onmogelijk die zo goed mogelijk integreren. Het was een evenwichtsoefening om niet op alle architecturale ingrepen te besparen ten voordele van de hoog eisende techniek die de bouwheer stelde. Voor KU Leuven was dit een atypisch project, vermits zij een heel strikt typebestek hanteren. Maar gelukkig was er veel ruimte voor interpretatie, zodat Campus Opera echt een prachtig project werd waar heel mooi mee uitgepakt kan worden.”
Legenda:
Bouwheer/opdrachtgever Alphastone voor ruwbouw, KUL voor afwerkingsfase
Architect B-architecten
Projectarchitecten Hanne De Vos, Caroline Arts en Dirk Engelen
Interieurarchitectuur B-architecten
Vast meubilair SV Collection
Los meubilair SV Collection; Iduna
Vloeren Tarkett (tapijttegel Marvel EcoBase), Forbo Flooring (Marmoleum Fresco)
Parket Yepp, Uzin, Pallmann
Verlichting Fagerhult (verlichting kantoren en leslokalen), Zumtobel (spots, veiligheidsverlichting, individuele leeslampjes op tabletten), Wästberg (w182 Pastille)
Tegels Topcer
Landschap B-architecten
Ingenieur stabiliteit IRS
Duurzaamheid B-architecten, RCR
Technieken RCR
Akoestisch advies Bureau Defonseca
Veiligheidscoördinatie 2bsafe
Technieken Belcotec, EZ HVAC Belcotec
Hoofdaannemer Floré
Bouwsom (excl. BTW en erelonen) Voor deel afwerking architectuur: 3.044.806,00 euro, Elektriciteit en VVK : 1.580.658 euro
Totale oppervlakte 6.296 m²